​De drijvende kracht achter de ontwikkeling van de gastechnologie was voor ons altijd al de aantrekkelijke milieubalans van aardgas en biomethaan: tot 95% minder fijnstof en een tot 95% lagere CO₂-uitstoot in combinatie met biomethaan. Om die reden speelt lpg, dat wel veel in personenwagens gebruikt wordt, geen rol in onze gasvoertuigen: lpg ("liquefied petroleum gas") is een afvalproduct van de olieproductie en raffinaderijen, en leidt tot een aanzienlijk hogere CO₂-uitstoot dan aardgas en biogas, de brandstoffen die onze voorkeur hebben.

Aardgas, ook methaan genoemd, is net als benzine en diesel een fossiele brandstof, maar heeft een veel milieuvriendelijkere verbranding. Er komt hoofdzakelijk stoom uit de uitlaat; zwaveldioxiden en roet worden nauwelijks uitgestoten. De uitstoot van CO₂, stikstofoxiden en koolmonoxide ligt aanzienlijk lager dan bij dieselvoertuigen. Aardgas is niet giftig en is geurloos, en wordt niet naar de tankstations vervoerd met tankwagens, maar via ondergrondse leidingen, wat de druk op het verkeer vermindert. Intussen wordt steeds meer biomethaan toegevoegd aan aardgas, wat de milieubalans verder verbetert.

Biogas, ook biomethaan genoemd, heeft dezelfde chemische samenstelling als aardgas, maar heeft geen fossiele oorsprong. Biogas wordt verkregen uit planten en tijdens de verbranding komt enkel het CO₂ dat de planten tijdens hun groei absorbeerden weer in de atmosfeer terecht. Dat maakt de CO₂-voetafdruk in vergelijking met dieselvoertuigen tot 95% kleiner. Steeds minder planten worden specifiek voor de productie van biogas geteeld, omdat het gas ook verkregen kan worden uit plantenafval dat sowieso in de afvalverwerkingsketen terecht zou komen.